Na regen komt zonneschijn

10 maart 2020 - Sololá, Guatemala

Soms heb je van die momenten dat je er even geen zin meer in hebt...; wéér opnieuw naar die markt, wéér rondlopen zonder echt een doel, wéér producten kopen om een reden voor een praatje te hebben met de verkoper terwijl je thuis al twee appels, vier bananen, een onaangebroken pak koekjes en drie flesjes water hebt staan. En waar blijven die participanten voor de interviews? Ik heb nog nul interviews gepland staan. Pff, wat is het zwaar hier zeg. Gelukkig hebben we daar videobellen en een goed gesprek met moeders doet wonderen :).

"¿Necesitas algunas del mercado?" (Heb je iets nodig van de markt?) vraag ik voor vertrek aan de moeder van het huis. En hup, met nieuwe energie en een opdracht om zes rode bananen en wat appels te halen loop ik de deur uit. "¡Hola!", "¡Buenas dias!" roep ik tegen iedereen en met een big smile stap ik de markt binnen. Ik zoek een goede kraam uit om wat appels te kopen en vraag aan verschillende verkopers waar ze die rode bananen verkopen. Na tig bezoeken aan deze markt weet ik natuurlijk al lang dat die achteraan te koop zijn, maar hé..., even de naïeve antropoloog zijn. "Estoy aquí en Sololá para hacer una parte de mi tesis" (Ik ben hier in Sololá voor het doen van onderzoek), vertel ik tegen de verkopers. "Si, y estoy aprendiendo Kaqchikel" (Ja, en ik ben Kaqchikel aan het leren). Ik zie de gezichten van de mensen veranderen in een glimlach. Een schot in de roos! Welke woorden ik al ken? "Ütz awäch, Matyox, tz'i'*" noem ik op. waarop een lach van herkenning volgt. Ook op de weg naar een andere verdieping raak ik in gesprek met een verkoopster van kleine hapjes. Nadat ik verteld heb dat ik ook Kaqchikel lessen volg begint ze enthousiast allemaal dingen die ze om haar heen ziet te vertalen naar Kaqchikel. Ik zal niet alle woorden kunnen onthouden, maar een leuk gesprek hebben we zeker en een mogelijke participant voor een interview! 
Het lijkt net of de hele markt er ineens anders uit ziet! Meer kleuren, vrolijkere mensen en meer potentiële manieren om contact te maken met de mensen. Zo licht als een veertje loop ik een gangpad in waar allemaal schoenen verkocht worden. Glimlachend zeg ik een paar jongens van mijn leeftijd gedag die op een kruk zitten bij hun kleine winkelkraampje. Een man begint te roepen. "¿Que necesitas? ¿Que necesitas?" en hij begint van alles aan te wijzen in zijn kraampje. Ik stop met lopen en draai mij half om. Lachend vertel ik hem dat ik niets zoek. De jongens in de buurkramen zijn ondertussen allemaal voorovergebogen op het puntje van hun kruk gaan zitten, kijkend naar mij en de man die in een laatste poging nog naar een broek loopt die hij aan mij laat zien. Ik kijk hem vriendelijk aan. "No gracias, ik ben nergens naar op zoek. Feliz dia! Adios!" zeg ik joviaal tegen hem en terwijl ik mij terug om wil draaien hoor ik de hele rij jongen vrolijk tegelijkertijd "Adios" naar mij roepen alsof ik het persoonlijk tegen hen had. Ik draai mijn hoofd om en loop verder onder het gefluit van een paar van hen.  Ik moet lachen, daar gaan we zeker even terug komen, misschien wil iemand wel een interview :). Op de groenteafdeling trek ik de stoute schoenen aan en vraag ik aan een mevrouw die midden tussen haar producten staat of ik misschien een dag bij haar kan helpen op de markt. "Si, esta bien," antwoord ze. Verrast en blij spreek ik af dat ik vrijdag naar haar kraam zal komen. Hoppa! Ook weer in the pocket! Het is maar net met welke instelling je de markt binnen loopt, want ineens was deze markt weer een prima onderzoeksplek!

In de avond word ik gebeld door een verkoopster van een comedor. Ik heb met haar afgesproken om mee te gaan op haar motor. Een rondje rijden, en rapport opbouwen (ook wel vertrouwen winnen van de mensen op zijn antropologisch). Ik stap bij haar achter op de motor, klik de helm vast en daar gaan we. Ze rijdt richting de markt Mayoreo en volgt de weg naar rechts. We verlaten Sololá en beginnen de afdaling naar Panajachel. In de chickenbus is deze rit al ontzettend mooi, maar zo achterop de motor weet je niet wat je ziet! We kijken uit over het grote meer van Atitlan, helder blauw water, twee vulkanen aan de overkant en heel in de verte onderaan zie ik een verlicht Panajachel liggen. Dat onderzoek doen is niet eens zo heel erg. In een cafeetje van een van haar vrienden vraag ik haar of ik een interview met haar kan doen. Ze stemt toe en noemt vervolgens een aantal andere personen op die mij en Indy ook zouden kunnen helpen. Ze zegt dat haar moeder, die samen met haar in de comedor werkt, wel een interview zou willen doen. Zo heb ik ineens twee interviews gepland staan. 

En dan is het vrijdag en tijd om te gaan werken op de markt. Om eerlijk te zijn had ik totaal niet nagedacht over hoe het voor anderen zou zijn als daar ineens tussen de doperwten en tuinbonen een lange, blonde, blanke Nederlanders zou zitten. Al pellend zie ik dat mensen van een afstand naar mij kijken. De een naar de ander komt naar het kraampje van de vrouw. In Kaqchikel beginnen ze tegen de verkoopster te praten, terwijl ze mij aankijken. Af en toe hoor ik het woord "Holanda" tussen de klanken door en ondanks dat ik slechts een paar woordjes Kaqchikel ken, weet ik dat ze het over mij hebben. Ik lach wat onzeker en voel mij enorm stom. Wat zullen ze wel niet denken?! Dit was een slecht idee. "¿Que le dijo?" (wat zeiden ze) vraag ik aan de verkoopster. "Que tu eres muy guapa (ze vinden je knap), en ze vinden het goed dat je zo hard werkt," antwoord ze met een lach. De hele dag bestaat uit het pellen van doperwten en tuinbonen, het kletsen met de mevrouw over Guatemala, de markt en Nederland en het lief lachen en af en toe reageren op de vele mensen die het hebben over mijn aanwezigheid. Om half zeven gooit de vrouw een zeil over haar kraam heen. Het is het eind van haar dag, we zijn kilos gepelde doperwten en tuinbonen, vieze handen en vele kleine gesprekjes verder. Voldaan loop ik de markt uit met een hele hoop nieuwe data in mijn hoofd en drie geplande interviews deze week in mijn agenda!

Zo uitzichtloos als de week er aan het begin uitzag, zo leuk is die uiteindelijk uitgevallen. En het leukste moest nog komen. Zaterdag om één uur parkeert de auto van Javier samen met Alejandra en Jelte (van het gastgezin in Xela) voor de deur. Samen met hen en Indy gaan we het weekend naar Panajachel. Na een tour door het huis en Sololá zijn we met de auto naar Panajachel gereden. Panajachel ligt aan het noordoosten van het meer van Atitlán en is een toeristische trekpleister met tientallen winkels en kraampjes vol met producten voor toeristen. We lopen de straat door terwijl ik met Alejandra in gesprek ben. "¿Quires comprar? ¡Buen precio!" wordt er aan mij gevraagd terwijl een vrouw haar arm vol met armbanden voor mij uitstrekt. "No gracias". Ze negeert Alejandra en Javier, loopt naar Jelte en vraagt precies hetzelfde. Toch wel grappig dat ze het ook alleen maar bij ons probeert. We nemen plaats bij een klein blauw tentje waar ze Michelada verkopen; een typisch Guatemalteeks drankje waarbij Corona of Gallo bier gemixt wordt met tomatensap, afgetopt met een een prachtig roze garnaal en rood zout op de rand van de beker. Het schijnt goed te werken tegen een kater heb ik gehoord. Helemaal hip hier, maar het gezicht van Jelte na de eerste slok vertelt mij genoeg. Op het strand is het een drukte van mensen, voornamelijk toeristen. Engels, Spaans, Frans en Nederlands klinken door elkaar heen terwijl we allemaal naar de prachtige zonsondergang kijken. Een blauwe lucht kleurt in nog geen half uur fel oranje en roze. Daarna is het tijd voor pizza in de Circus bar. Een grote, goed belegde pizza op een houten plank wordt voor onze neus neergezet. Ondertussen hangt een man in een spectaculaire outfit aan een trapeze. Hij maakt verschillende bewegingen met zijn armen en benen, draait met hoepels en land met souplesse weer op zijn voeten. Daarna stappen we in de tuk tuk om naar PanaRock te gaan, ook een bekende bar in Panajachel. Nu waren die Uberritten al helemaal geweldig, maar zo een tuk tuk rit is ook leuk. Voor jullie beeld: een tuk tuk is niet meer dan 1,5 meter breed en 2 meter lang. Eén zitplaats voor de chauffeur voorin, twee halve zitplaatsen naast hem en drie achterin. Met zijn vijven stappen we het rode wagentje in. Een klein meisje van een jaar op vijf springt van haar vaders schoot als hij haar vertelt om achterin te gaan zitten. Geen idee waar er plek is, denk ik, maar ze klimt over de leuning heen en zakt achter de leuning weg. Het lijkt net of ze op een krukje zit, met haar hoofd en schouders boven onze leuning uit. Het past allemaal prima zo met zijn zevenen in dit wagentje. Het betalen voor vijf bedden in het hostel was uiteindelijk ook niet nodig, want na de avond afgesloten te hebben bij de Beach bar van het hostel zijn we van vermoeidheid op verschillende plekken in slaap gevallen. Achja, wie moe is slaapt overal. Gelukkig was de dag erop een rustig dagje. Met een lancha (bootjes) gaan we naar hotel La Casa del Mundo. Als je nog een trouwlocatie zoekt, is dit hotel absoluut een aanrader. Het hotel is namelijk tegen een steile rotswand aangebouwd uitkijkend over het meer van Atitlán. Het heeft verschillende niveaus met ligstoelen, hangmatten en bankjes verbonden met elkaar door kleine trapjes. Overal zie je prachtige bomen en planten die het hotel een hele mooie en fijne sfeer geven. We ontbijten met zijn allen terwijl we uitkijken op de vulkaan en rusten daarna uit in de hangmatten of gaan met de voeten in de klotsende golven zitten. Nog even genieten hier voordat we weer verder gaan met ons onderzoek. 

(* Hoe gaat het, bedankt, hond).

Als je het leuk vond mijn verhaal te lezen, laat gerust een reactie achter! Vind ik leuk om te lezen :)

Foto’s

2 Reacties

  1. Diny de jong:
    12 maart 2020
    leuk verslag heb er van genoten wat mooi je geniet er wel van en leuke foto.s zo kunnen wij een beetje mee genieten van het avontuur heel veel succes 💋💋💋❤️
  2. Miranda de jong:
    15 maart 2020
    Ziet er mooi uit allemaal 👍😘